Startblokken: Zo stel je ze in.

Bij atletiekwedstrijden worden de afstanden tot en met 400m sprint gestart vanuit de startblokken. Lees hier een handleiding over hoe en waar je de startblokken zet ten opzichte van de startlijn. Dit is een handvat, dit is geen absolute waarheid.

Afhankelijk van de leeftijd en het type wedstrijd, doorgaans moeten afstanden tot en met 400m gestart worden met startblokken. In Nederland hoeven pupillen niet te starten met startblokken. Ook masters (atleten vanaf 35 jaar) hoeven niet met startblokken te starten. In BelgIeé geldt dat alleen bij wedstrijden die speciaal als mastermeeting worden aangemerkt. Anders moeten masters wel met behulp van startblokken starten.

Welk been gaat in het voorste blok

Het voorste blok moet worden gebruikt voor het sterkste been. Dat wil zeggen, daar zet je je mee af, dit been zorgt er voor dat je als het ware naar voren springt  bij de eerste stap. Meestal is dat dezelfde kant als je ook schrijft, maar dit hoeft niet. Een trucje is, is dat je je laat vallen. De eerste voet die je gebruikt om jezelf op te vangen, is je sterkste been. Dit been zet je in het voorste blok.

Om een krachtige start te krijgen, is de afstand tot de startlijn bij een kortere afstand korter dan bij een langere afstand. Dit, omdat de explosiviteit op een korte afstand zoals een 100m sprint belangrijker is dan bij de langere sprints, zoals 200m of 400m. Het voorste blok wordt doorgaans twee voeten vanaf de startlijn gezet, het achterste blok op drie voet van de startlijn. Bij de kortste aftand is de hoek ten opzichte van de startlijn bij het voorste blok ongeveer 45 grade, bij het achterste voet ongeveer 55 graden. De voeten worden op een dusdanige manier geplaatst, dat je tenen de vloer niet aanraken.

Bij de 200m kun je de afstand van de blokken ten opzichte van de startlijn gelijk aaan de afstand van de blokken bij de 100 sprint. Omdat de explosive start bij de 200m van minder belang is, kan de hoek van de blokken op zijn laagst gezet worden. Uiteraard is dat voor de wereldtoppers wel van belang. Voor de 400m geldt ook dat de hoek lager kan blijven. Bij de 400m is de start al helemaal van minder belang. Hierbij kun je de afstand van de blokken ten opzichte van de startlijn iets groter maken dan de gebruikelijke 2 en 3 voet. Daar kan dan best anderhalve voet tussen zitten. Ook de afstand tot de startlijn kan bij de 400m iets groter zijn.

De afstand bij de 400m kan wat vergroot worden, omdat de 400m te lang is om volledig voluit te gaan. Bij de 400m komt meer souplesse en uithoudingsvermogen kijken. Het is dan meer van belang dat je goed uit de blokken schiet, dan dat je explosief start.

Het instellen van de startblok blijft een persoonlijke kwestie. Veel succes met het instellen van de startblokken.

Gebruik van startblokken door de pupillen.

Pupillen hoeven geen gebruik te maken van de startblokken voor hun sprintwedstrijden. Door de gebrekkige techniek en/of motoriek hebben ze er eigenlijk ook meer last van, dan profijt. Toch raad ik aan de atleten van U12 aan, om altijd met de startblokken te starten. Hierdoor raken ze al gewend aan de houding en techniek zonder dat ze er al profijt van hebben. U10 en U9 zouden kunnen starten met de driepuntsstart. U8 zou gewoon staand moeten starten.

Wanneer pupillen gebruik gaan maken van de startblokken, is dit primair bedoeld om te wennen aan de starthouding bij het starten. De hoogte van de startblokken is dan van minder belang. Wij raden het af, om daar al rekening mee te houden. Sterker nog, pas wanneer atleten zich gaan specialiseren, moeten atleten pas spelen met de hoogte van de startblokken. Meestal gaan atleten zich speciliseren vanaf ze U16 zijn, dat is vanaf het jaar dat ze 14 jaar oud worden.

Oriëntatie van de blokken in de bocht

De blokken moeten zo worden geplaatst dat ze in een lichte hoek staan ten opzichte van de rechte startpositie. Dit betekent dat de achterste blok iets meer naar de buitenkant van de baan wijst dan de voorste blok. Hierdoor wordt de startkracht beter benut en kan de atleet sneller in de bocht komen zonder snelheid te verliezen door aanpassing van richting. De atleet kan dan de eerste 10 a 15 meter, de meters om op snelheid te komen, rechtuit te lopen, voordat de bocht gelopen wordt. Dit is gemakkelijker dan accelereren en de bocht lopen tegelijkertijd.

Startblokken uitgelegd

 Startblokken zijn hulpmiddelen die atleten gebruiken bij sprint- en hordewedstrijden. Ze helpen de atleet om snel en krachtig vanuit een stilstaande positie te starten. De startblokken bestaan uit twee verstelbare metalen platen die in de startblokuitsparingen op de atletiekbaan worden geplaatst. De atleet plaatst zijn voeten op deze platen en duwt zichzelf af om met maximale snelheid te starten. Het juiste gebruik van startblokken is essentieel voor een goede start en optimale prestaties op korte afstanden. 🏃‍♀️🏃‍♂️